Mijn hoofd spookt. Een loodzware griep heeft mij te pakken. Ik waande mezelf gisternacht in een aanleunloft aan de Costa Gaza. Het luxe appartement was ook het onderduikadres van Vivian, de dochter van Elon Musk. Hij heeft zijn Silicon Valley-vriendjes onlangs opdracht gegeven om de naam van Vivian te wissen. Hij wil dat zijn ‘verloren zoon’ gewoon niet meer bestaat. Verdronken in de Golf van Amerika. Alleen op het Chinese DeepSeek leeft ze nog.
Terwijl ik gloeiend lag te ijlen zag ik op een televisie twee miljoen Palestijnen bang bibberen op een steenkoud stukje Groenland. Trump zei hierover dat het hun eigen schuld was omdat ze van dat Gaza een enorme rotzooi hadden gemaakt. Hij en zijn goede vriend Netanyahu hadden dat inmiddels prachtig opgeknapt. Hoe de Palestijnen waren verdreven? Met megalomane cruiseschepen. Dat was bij veel Amerikaanse bejaarden verkeerd gevallen omdat het midden in hun dobberseizoen was gebeurd. Trump zei verder dat de Palestijnen wat hem betreft best terug mogen komen. Alleen waren de huurprijzen een beetje veranderd. Gaza was in zijn ogen nog niet helemaal klaar. Er werd nog een voetbalclub opgericht die in het Sepp Blatterstadion gaat spelen. Een reguliere competitie en om de Michel Platini Cup. Hierna kreeg hij een gluiperig kusje van Gianni Infantino. Musk stond ondertussen raar te zwaaien achter de president en het leek of hij de Hitlergroet wilde brengen. Maar hij bedacht zich. Netanyahu kon namelijk elk moment binnenlopen.
Spierpijn en stekende botten maakten van mijn broze lijf een gloeiende woestijn waarin Sywert opeens mompelde dat hij het terugbetalen van die twintig miljoen als een bevrijding zag. Bernd en Camille stonden opgelucht te knikken. Ze hadden het geld nooit gewild. Hierna verscheen Ronald Plasterk met de mededeling dat hij binnenkort misschien wel dertig miljoen moet terugstorten. Dus het trio moest niet zeuren. Daarna feliciteerde hij alle kijkers met het feit dat afgelopen januari de warmste januari ooit is geweest en dat microplastics in je hersenen je denken juist versnellen. Achter Ronald maakte Caroline van der Plas ondertussen een blije pirouette. Zij bedankte ons daarna namens de miljoenen Nederlandse varkens dat ze niet zijn gedeporteerd naar hetzelfde Groenland. Waarna ze een angstaanjagende hoestbui kreeg. Ze stoof uit beeld. Het laatste dat ik haar hoorde roepen was: die kutgeiten ook!
Toen viel ik binnen mijn droom in een diepe slaap en in die slaap droomde ik weer dat ik meedeed aan een datingprogramma vol zwakzinnige B&B-eigenaren, die door allerlei opgewonden mannen en tochtige vrouwen werden belaagd. Het eindigde met een bemoeizieke schoonmoeder die levend gecremeerd werd.
Het dromen binnen een andere koortsdroom wordt in de psychologie ook wel Drostedromen genoemd. Ik probeerde later aan de dochter van Musk uit te leggen dat dat weer met Nederlandse cacao-blikjes te maken had. Het ingenieus getekende Drosteblik waar je als kind uren naar kon kijken. Failliet!
Toen ik uit deze Drostedroom ontwaakte zag ik hoe Dick Schoof een joviale Donald Trump op het Catshuis uitgebreid bedankte voor de door de Amerikaanse president opgelegde milde importheffing van slechts zestig procent. De meegekomen Musk wilde weer iets raars met zijn arm doen, maar Dickie fluisterde dat dat hier gevoelig ligt, maar dat het bij onze oosterburen binnenkort weer wel mag. Elon vertelde trots dat hij dat zelf geregeld heeft.
Vrijheid van meningsuiting, joelde Mark Zuckerberg die de kamer binnen stormde. Gevolgd door een bedremmelde Zelensky en een lachende Poetin. Hij kwam Nederland bedanken voor het zakje chips van het merk ASML. Ik wilde zeggen dat ons land Pakistan ooit aan een atoombom heeft geholpen. Dat ging op dezelfde manier. Maar door de koorts kon ik niet praten. Opeens kwam Badr binnen. Hij was kinderlijk blij omdat hij eindelijk weer eens een potje had gewonnen.
Toen ik mijn ogen opendeed lag ik in mijn eigen slaapkamer. Mijn vrouw voelde aan mijn klamme hoofd en constateerde dat ik nog flinke koorts had.
Ik vroeg haar hoelang deze griep gaat duren.
Haar antwoord was kort en krachtig:
“Zeker vier jaar!”