Het lijkt mij een interessante ontmoeting aan de hemelpoort: Paul van Vliet en Jerry Springer. De een was de fijnzinnige cabaretier met goed verzorgde theatershows, terwijl de ander uitblonk in een soort van losgeslagen tokkietv, waarin allerhande ongeletterde aso’s en doorgesnoven hooligans elkaar jarenlang enthousiast op de bek timmerden. Treurig? Ja. Maar soms gewoon lekker als je een beetje brak op de bank lag.
Over televisie gesproken: afgelopen woensdagavond zat ik bij Op1 om te praten over Paul van Vliet, een van mijn meest beminnelijke collega’s met wie ik een goede veertig jaar bevriend ben geweest. Er zijn weinig mensen die dat stukje in Op1 gezien hebben. En terecht. Misschien had u ingeschakeld, maar bent u na de eerste twee onderwerpen in deze brave mompelshow in een bodemloze slaap gevallen. Of krijsend gaan zappen. Dat kan natuurlijk ook. Ik weet niet of het aan de saaie vragen of aan de nog slomere antwoorden lag, maar het was ploeteren voor alle partijen. Het ging eerst heel braaf over elektrieke auto’s en daarna mocht de burgemeester van Utrecht vertellen over haar dienstreisje naar Oekraïne. Ze was daar geweest om mee te denken over de wederopbouw van dat land. De oorlogsschade moet daar namelijk snel hersteld worden, anders hebben de Russen binnenkort niks meer om te bombarderen. Ondertussen vroeg ik me af waarom Sharon Dijksma door Zelensky was uitgenodigd en niet de burgemeester van Appingedam. Dat is een van de zwaarst getroffen gemeenten in het Groninger aardbevingsgebied. Die had aan de Oekraïense president kunnen uitleggen hoe we dit soort zaken in Nederland aanpakken. Handen uit de mouwen, niet lullen maar poetsen, geen woorden maar daden. Van de schade in Groningen is niets meer te zien! Zelensky zou daar dan tegenin gebracht hebben dat het in ons land anders ligt. Dat de Nederlandse Staat eerst schofterig veel aan dat gas verdiend had, dus dan is het makkelijk om de portemonnee te trekken en de rommel netjes op te ruimen.
Misschien moeten we volgende keer een trotse Rutte, een montere Vijlbrief en een glimmende Wiebes naar Kiev sturen. Dat supertrio mag dan juichend uitleggen dat het herstellen van de schade een fluitje van een cent is en dat het klusje bij ons in een half jaartje geklaard was.
Maar nu zat de burgemeester van Utrecht er. Waarom zij? Geen idee! Over twee jaar wil ik graag horen wat er van de snode herstelplannen terecht is gekomen. Wat ik denk? Geen domme vragen stellen.
Tijdens het interview had ik sowieso met iedereen te doen. Met de interviewers in wier oortjes voortdurend werd gekakeld. Met de gasten die vooral recht achter hun plakkertje moesten zitten en wier waterglaasjes doorlopend werden bijgevuld. En met de kijkers, die naar een soort crematoriumtelevisie moesten loeren.
Het begint al achter de schermen. Je wordt ontvangen in een kelder op het mediapark die doet denken aan de familiekamer van een hospice. Daar zit iedereen beschaafd te zwijgen tot het sein komt dat we gaan beginnen. En dan? Dan is het een uurtje beleefd en netjes en correct en keurig en slap en sloom prietpraten. Ik moest voortdurend op de binnenkant van mijn wang bijten om wakker te blijven. Mijn hoofd wilde steeds op de talkshowtafel gaan liggen. Even had ik de neiging om tegen die aardige Tijs van den Brink te zeggen: “Godverdomme Tijs, wat denk je zelf dat de Schepper vindt van dit soort kutavondjes?” Maar ik ben inmiddels volwassen. Ik puber niet meer en blaatte rustig mee. Ik zeg niet dat een of andere Jerry Springer dit programma moet opfrissen. Maar mag het ietsje meer zijn?
Ik kwam gebroken thuis en daar wachtte gelukkig een fantastische verrassing: de docusoap van Olcay Gulsen en Ruud de Wild. Afvoerputjestelevisie. IJdeltuitentreurigheid van het troebelste water. Huilend van het lachen hing ik op de bank. Ik geef toe dat het leedvermaak is. Maar het is lang geleden dat ik zo onbedaarlijk hard gelachen heb om stuitend amateurtoneel. Dit wordt de komende weken mijn redding in dit verder zinloze bestaan.