Afgelopen woensdag speelde ik de voorlopig laatste voorstelling in het Larense Singer Theater, dat daarna zijn deuren sloot. Mooi symbolisch omdat ik dat theater onlangs ook geopend heb. Sowieso zie ik veel cirkels. De komende weken speel ik in zaaltjes voor dertig mensen en ben ik terug in 1982. Met mijn cabaret Nar was dat toen normaal. Het oude normaal dus. Bij dertig knepen we onze handjes dicht. Ik verlang vaak naar die tijd dat er nog veel te dromen viel.
Ja, het is malaise. Niet alleen in mijn sector, maar ook in de horeca. Hoewel? Ik zag op het nieuws dat er een tentje op het Haagse Plein nog een mooie laatste omzet heeft gedraaid. Gefeliciteerd. Lekker druk en vooral leuk volk. Ik kon niet goed zien wie er op die tafels stonden te dansen, maar ik gok op Willem Engel, Lange Frans en Doutzen Kroes. De locatie was ook goed gekozen. Op een steenworp van het parlement.
Daar zijn ze de demonstranten inmiddels spuugzat. Of die niet ergens anders heen kunnen? Ik snap de Kamerleden wel. En de ministers ook. Er staan louter stakkers. Op de televisie hoorde ik er eentje naar Hugo de Jonge schreeuwen dat hij een kinderverkrachter is.
Goeie tekst, dacht ik. Lang over nagedacht. Mocht er een kern van waarheid in de beschuldiging van deze idioot zitten dan raad ik Hugo aan om die Gerald Roethof als advocaat te vragen. Die kan je goed adviseren wat je moet verklaren voor de rechtbank. Je moet wel een ruime fantasie hebben. En je moet weten dat de advocaat een tikje praatprogrammageil is. Hij is graag in beeld. Maar dat zijn er meer in deze donkere dagen. Dokters, virologen, zelfbenoemde virologen, aerosolverspreidingsdeskundigen en nog een hele roedel andere met de gure wind mee lullende types. Ik vraag me telkens af of die gasten zo langzamerhand niet doodmoe zijn van zichzelf. Hun visies, theorieën, conclusies. En het vijvertje waar ze uit gevist worden is steeds kleiner. Meer een aquarium. Jort presenteert het ene programma, maar is deskundige bij een ander programma en daarnaast is hij ook nog eens de beste vriend van onze innemende premier. Dat laatste houdt hij strikt gescheiden. Wij doen dat gelukkig niet.
Maar terug naar de schreeuwers bij de Kamer. Men is die enge types dus zat. En ik snap dat. Ik hoorde iemand op de radio uitleggen dat het komt door de bezuinigingen op de GGZ. Er lopen veel te veel stumperds vrij rond. Het kan. Maar diep in mijn hart ben ik natuurlijk voor demonstraties. En liefst zo dicht mogelijk bij het parlement. Niet verbieden zegt mijn hart. Nooit verbieden. Ook niet verplaatsen.
In het doodarme Thailand gaat avond aan avond een meute de straat op om te protesteren tegen de Thaise vorst, die in de loop der jaren een kleine 70 miljard dollar bij elkaar gejat schijnt te hebben. Dat is weer eens wat anders dan een koning die in ons land keihard uitgelachen wordt om een sneu speedbootje van twee miljoen euro dat hij zichzelf in de coronatijd cadeau heeft gedaan. En bij ons mag je heel lang een grapje maken over die zielige aankoop. Daar verdwijn je en word je later als lijk teruggevonden met een paar kilo cement in je maag.
Maar ik ben dus tegen een demonstratieverbod. Zoals het wekelijkse vreedzame protest in Wit-Rusland ook moet doorgaan. Maar inderdaad: protest zonder agressie.
Vanwaar die agressie? De NOS heeft zijn logo’s van de wagens gehaald omdat de medewerkers voortdurend lastiggevallen worden. Dat is verontrustend. Zeer verontrustend zelfs. Maar om dan meteen een #jesuisnos het internet op te gooien heeft ook iets intens treurigs. Dat gebeurde donderdag op Twitter. Dat is toch echt een belediging van de slachtoffers van Charlie Hebdo. Daar werden 12 mensen vermoord. Hier hoort een reporter dat ie een eikel is. Nou en? Misschien is ie dat ook wel? Ik protesteer tegen de hashtag #jesuisnos.
Maar ik doe dat met woorden. Stelletje kinderverkrachters!