Dus de spermabank van het Leids Universitair Medisch Centrum was aan het begin van deze eeuw een chaos. Elke administratief medewerker, die na de lunch trek had om even een rukje in de bedrijfsvriezer te deponeren, kon zijn gang gaan. En hoeveel kinderen er uiteindelijk uit deze schele boekhouders zijn getoverd? Dat weet niemand omdat de administratie een kolerebende was. Zo hebben negen donoren samen meer dan 400 kinderen verwekt, terwijl ze er wettelijk maar 225 mochten maken. Dat vind ik ook al een stevig aantal. Eén meneer schijnt in zijn uppie 90 baby’s te hebben gemaakt. Die wordt dan ook Jan Karzaad genoemd. Maar het betekent dat je nu als vrolijke Leidse jongen na een hitsig schoolfeestje in Oegstgeest grote kans loopt dat je in de fietsenstalling met je opgewonden halfzus staat te tongen. En dan maar hopen dat het bij tongen blijft en er geen zwangerschap uit voortvloeit.
Het is toch best raar dat je tegenwoordig als jongere niet alleen condooms bij je moet hebben, maar dat je ook aan je geliefde moet vragen hoe hij of zij verwekt is. Omdat je geen inteelt wil.
Een universitaire spermabank. Dan mag je toch hopen dat het een beetje goed geregeld is. Dat die academici de kwakkies zorgvuldig verdelen. Dat niet alle moeders uit dezelfde postcode bevrucht worden met het rietje van meneer Jansen? Of stel ik met mijn niet al te goed gevulde mavohoofd te hoge eisen? Vroeger keek ik huizenhoog op tegen al die bollebozen die geneeskunde hadden gestudeerd en gepromoveerd waren op voortplanting. Maar misschien hadden zij toch iets langer na moeten denken over een spreidingswet. Dat de gescoorde ‘vingerhoedjes stijfsel’ een beetje slim verdeeld werden over Nederland.
Of er in ons land al inteelt heeft plaatsgevonden? Ik vrees van wel. Waarom ik dat denk? Omdat er bij de gemeente Amsterdam mensen werken die nieuwe straatnamen moeten verzinnen voor een nieuwbouwproject in Amsterdam-West. Ze bedachten, omdat veel historische schoften absoluut niet meer kunnen, heel braaf kruiden en specerijen. Ik vermoed Saffraanplein, Vanillesteeg, Peterseliepad en zo. Maar de Nootmuskaatstraat is geschrapt vanwege de associatie met ons koloniale verleden. Hoe hard mag je lachen? Ik was zo graag bij die vergadering geweest om de kneus, die deze onzin daar serieus te berde bracht, te vragen wat we doen met de Kruidnagelboulevard en de Kurkuma-allee. En ik zou heel hard gaan huilen als de woke wauwelaar een kopje thee voor zichzelf inschonk. Thee is zo fout. Lees er Hella Haasse nog even op na. Om over koffie nog maar te zwijgen.
Is het niet leuker om voor Amsterdam wat minder tuttige straatnamen te bedenken? Paddopad, Ketamineplein, Heroïnehaven en de Ayahuascavaart, die evenwijdig aan de Amfetaminelaan loopt. En dat we de begenadigde straatkunstenaar Judith de Leeuw vragen om op de flatgebouwen afbeeldingen te maken met veertienjarige uithalers in hun jassen van Moncler, hun limited edition sneakers van Philipp Plein en hun andere accessoires van Gucci en consorten. En natuurlijk een echte Rolex om de kinderpols plus een eerder bij Justitie gescoord enkelbandje. En dit alles tegen de achtergrond van een containerschip dat niet door de Rode Zee durft. Watjes. Wij leerden al jong: echte mannen gaan door de rode zee.
Over echte mannen gesproken: mijn beste vriend belde mij met de vraag of ik Dilan Yesilgöz deze week een beetje wil ontzien. Domweg omdat het te gemakkelijk is om dit arme meisje af te serveren. Volgens hem moet ik dat volgende week aan het congres van de VVD overlaten. Ik moet iets positiefs schrijven over de standvastige Eric van der Burg, die ijzerenheinig heeft volgehouden en daardoor Ter Apel heeft gered. Gewoon omdat Nederland geen Gaza wil.
En nu? We gaan de vluchtelingen eerlijk verdelen. Elk dorp neemt er een klein aantal en die gaan zich gezellig mengen met de Nederlanders. Bij elkaar om de hoek wonen, verliefd worden, trouwen, bedrijfjes beginnen en leuke kinderen krijgen. De nieuwe Nederlanders. Dat lijkt mij stukken gezonder dan dat treurige geharrewar op zo’n academische spermabank.